woensdag 9 mei 2012

Respect

Ik had een leuke blog geschreven. Over de lente en de liefde. En over respect. Respect van meisjes voor jongens welteverstaan. Daar heb ik de afgelopen weken namelijk veel over geleerd van jongste zoon. Dat je alle cadeaus moet teruggeven als je vriendje het heeft uitgemaakt bijvoorbeeld. Dat het heel respectloos is om stiekem toch iets achter te houden. En dat zette mij weer aan het denken natuurlijk: wat had ik allemaal nooit teruggegeven? En met wie was ik in de loop der jaren allemaal uit eten/borrelen/naar de bioscoop geweest zonder dat ik verkering met ze had genomen?
Maar ja: ik heb zoonlief die leuke blog vooraf laten lezen. En hij vond het niet goed dat ik over hem en zijn vrienden op internet zou schrijven. Dus moet u het hiermee doen. Da's tenslotte ook respect voor de jongens!

vrijdag 6 april 2012

Een verlies-verlies situatie

Gisteravond een serieus gesprek met de jongste zoon, over jongens en meisjes én de muziekjuf. Die vond namelijk de jongens te druk. Daarom mochten ze niet meer bij elkaar zitten en werden er buffers (lees: meisjes) tussen de mannen geplaatst. En dat vonden de jongens én de meisjes niet leuk. En zo, merkte onze tienjarige man op, had de juf alleen maar een 'verlies-verlies' situatie gecreëerd.... Een bijdrage aan de eeuwige jongens-meisjes-discussie die ons even tot nadenken stemde. Of zal zoonlief over een jaar of tien toch een 'win-win'-situatie zien in de 'meisjes tussen de jongens'?

woensdag 28 maart 2012

De priester, de zonnekoning en de mensen

Er is veel gezegd en geschreven de afgelopen maanden over de r.-k. kerk en een aantal van haar ambtsdragers. Laat kerk en mensen leren van dat verleden, hoe pijnlijk ook. Laat priesters en parochianen opnieuw formuleren wat ze met elkaar en voor elkaar willen zijn. Gelijkwaardig en met respect voor ieders eigen weg. Pas dan kunnen ze samen verder.

Er is de afgelopen maanden veel gesproken over de vroegere machtspositie van geestelijken, over de zwijgcultuur en het grenzeloze vertrouwen dat parochianen hadden in ‘meneer pastoor’. Kinderen die klaagden, werden domweg niet geloofd. Priesters werden sowieso niet aangesproken op hun gedrag door ‘gewone’ mensen.
In de organisatiekunde is het begrip ‘zonnekoning’ een bekend fenomeen. Het zijn leiders die geen tegenspraak dulden, die zich omringen met ja-knikkers, zich gedragen als een alleenheerser en vaak onverantwoord grote risico’s nemen: zij voelen zich oppermachtig en onkwetsbaar. Wie de krant openslaat, komt ze vanzelf tegen.

Mensenkinderen
Ook sommige geestelijken zijn zich destijds als kleine zonnekoningen gaan gedragen: ze werden al bij voorbaat op een hoge troon gezet en tegenspraak of weerwoord was niet aan de orde. Zeker als er ook nog sprake was van ongelijkwaardige verhoudingen en een gesloten sociale omgeving – zoals leraren op internaten – werd de kans op zonnekoning-gedrag nog groter. Dan liet iemand zich niet meer aanspreken op zijn gedrag en rekte zijn mandaat steeds verder op.
De verantwoordelijken voor de priesteropleiding hebben van het verleden geleerd en leren nog steeds. Er wordt aan dit aspect veel meer aandacht besteed dan vroeger. Dat laat echter onverlet dat ook priesters sommige ‘zaken des levens’ moeten leren in de praktijk en in de omgang met anderen. Wie is getrouwd en vader of moeder is geworden, leert verantwoordelijkheid te nemen voor zijn eigen leven en voor dat van zijn gezinsleden. Hij leert een zelfstandig bestaan op te bouwen en rekening te houden met de wensen en behoeftes van zijn of haar echtgenoot en kinderen. Hij leert zichzelf ondergeschikt te maken en krijgt als dank daarvoor af en toe ongezouten de waarheid te horen.
Priesters volgen een ander pad. Zij ontwikkelen zich en leren via de toewijding aan hun geestelijk leven, via hun opleiding en collega’s én via de omgang met parochianen. Ook voor de ‘gewone mensen’ ligt er daarom een verantwoordelijkheid: accepteer priesters als gewone mannen van vlees en bloed, met al hun menselijke onhebbelijkheden en behandel hen ook op die manier, overigens met respect voor hun levenskeuze en celibaat. 
Je bewijst priesters geen dienst door ze op een voetstuk te plaatsen, maar ook niet door uit een traumatische reactie op de oude zonnekoningen overal maar tegen te zijn. Het voetstuk levert narcistische zonnekoningen op, de tegenbeweging levert dogmatische wetshandhavers op. In beide gevallen levert het een strijd op die slechts slachtoffers en verliezers kent. Het is dé uitdaging voor de moderne kerk dit open tegemoet te treden en te doorbreken. Pas dan zullen priesters én 'gewone mensen' volwaardig samen verder kunnen en aan elkaar kunnen groeien.

dinsdag 17 januari 2012

Samaritaan?

Gisteravond een wat vervreemdende ervaring gehad. Fietste rond half elf naar huis, tot vlak voor mij plotseling een fietser stopte. Ik kon haar nog net ontwijken, maar zij viel op de stoep, met de fiets over zich heen. Ik voelde me een beetje schuldig: misschien was ze van mij geschrokken, had ze niet gemerkt dat ik achter haar fietste. Ik stopte ook, maar de vrouw leek op het eerste gezicht in orde. Tot ze niet in staat bleek op te staan. Heb toen maar haar fiets opgepakt en weggezet. Ze kon nog steeds niet opstaan en toen bleek waarom: ze was heel erg dronken en was gewoon omgevallen met fiets en al. 
 
Ik had natuurlijk door kunnen fietsen, maar het idee haar daar achter te laten, stond me niet aan. Stel je voor dat ze weer zou omvallen, maar dan op de weg in plaats van de stoep? En toen zaten we zomaar samen op de stoep, 's avonds laat. Een beetje te babbelen... Ik probeerde uit te vissen of ik iemand voor haar kon bellen. Of ze alleen woonde of dat er iemand op haar wachtte. Haar antwoorden waren tegenstrijdig. Uiteindelijk zijn we samen naar haar huis gelopen, stukje voor stukje, want ze had last van hartkloppingen en moest regelmatig even halt houden. De weg naar huis wist ze ongeveer en met een kleine omweg kwamen we er uiteindelijk toch. Ik heb gewacht tot ze - met enige moeite - de voordeur open had en naar binnen was. 
 
Ze vond het erg grappig dat ik haar naar huis bracht - je bent een gekke pannenkoek! - maar ik vraag me nog steeds af of ik niet meer had moeten doen: kijken of er iemand thuis was bijvoorbeeld. Stel je voor dat ze van de trap is gevallen en niemand vindt haar? Hoe verantwoordelijk ben je voor een onbekende voorbijganger? Waar houdt je verantwoordelijkheid voor een kwetsbare vreemde op? Op straat? Op de stoep bij de voordeur? Als hij veilig in zijn eigen bed ligt? En de volgende ochtend dan? Wie het weet, mag het zeggen!

Stabat mater

Bijna flauw gevallen bij de dierenarts. Die was best enthousiast over het ontstoken oog van konijn Geert: “Dat is een ernstig trauma. Er zit een grote bloedprop in de oogbol. En het oog komt naar buiten. En het is ontstoken. Jammer dat ik mijn fototoestel thuis heb liggen. Moet je ‘ns kijken!” “Ik wil helemaal niet kijken,” piep ik nog, ondertussen al bedenkend hoe ik de kinderen moet gaan vertellen dat onze grote publiekstrekker Geert de avond niet gaat halen wegens akelig bloedende, openbarstende ogen.

Bibberend in de wachtkamer van de dierenarts, getroost door een zieke Labrador, herinner ik me een van de vele sessies in het ziekenhuis, met een krijsende peuter op schoot. Er moet bloed worden afgenomen – zeven buisjes – en de assistente brengt er niets van terecht. Ze prikt mis, ernaast, dan maar de andere arm, weer mis, dan door de ader heen. Kind krijsen, ik krijg het steeds warmer, word draaierig en misselijk...

En dan al die keren dat er ontlasting moet worden verzameld voor darmonderzoek. Steeds drie dagen achter elkaar. Met een piepklein lepeltje moet “een flinke schep” in een best smal buisje. Met een beetje pech heeft hij er ook nog overheen geplast. Zoonlief kijkt vanaf gepaste afstand geïnteresseerd toe: “Gatver mam! Dat jij dat doet!”. Als het kleine schepje blijft steken, weer losschiet en zijn lading bijna in mijn gezicht lanceert, komt hij niet meer bij van het lachen. Ik haal opgelucht – maar niet al te diep! - adem …

Toen de amandelen ‘geknipt’ moesten worden, besteedde ik de begeleiding uit aan zijn vader. Bloed, pijn, vreemde mensen die vreselijke dingen met m’n kind doen: ik weet best dat het allemaal niet ernstig is, dat ook mijn amandelen destijds zijn geknipt, maar als ik achteraf hoor dat hij bloed moest overgeven, veel pijn had en heel hard moest huilen, ben ik blij dat ik er niet bij was. Ik voel me wel een verrader overigens: ik laat m’n kind in de steek in tijden van grote nood. Als moeder hoor je er dan te zijn. Z’n vader is toch ook best goed, troost ik mezelf? Toch voelt het niet zo.

En dan heb ik nog niet eens verteld over die vishaak in het oog van de jongste, hoe de oudste eens de sigarettenaansteker in de auto uitprobeerde en met een rokende vinger een fikse barbecuelucht verspreidde. Over de voetbalongelukken, de bijna aanrijdingen op straat, de pesterijen op school, de ontrouwe vriendjes en nog zo wat van die dagelijkse dingen. Moeders doen dat toch allemaal maar. Ik schep stinkende poep in te kleine buisjes en beheers me met het gaspedaal als ik me doodschrik van die rokende vinger. Ik sla pestende kinderen niet in elkaar, maar probeer vrede te stichten en inderdaad: ik doe vier keer per dag zalf in dat ontstoken, bloedende konijnenoog, want de kinderen vinden ‘blind beter dan dood’. Dus overwin ik mezelf ….

De pijn van je kind is veel meer dan je eigen pijn. Het maakt dat we onszelf overstijgen. Ik vrees de dag dat hun pijn ook voor mij te groot zal zijn. Dat ik er alleen nog maar bij kan staan en naar kan kijken.