vrijdag 13 oktober 2017


De strijd tussen de man en de vis kwis


Misschien heb ik er al eerder over geschreven, maar voor degenen die dat gemist hebben: ik ben een vissersmoeder. Ik kijk er dus allang niet meer van op als er opeens dooie vissen in mijn vriezer liggen die ik niet zelf heb gekocht en die ook de Keuringsdienst van Waren-tests niet zullen doorstaan, zelfs niet in diepgevroren toestand. Ik stel mijn grote kookketels en mijn keuken natuurlijk ter beschikking als er kilo’s stinkende boilies gekookt moeten worden – daarmee bespaar je substantieel op je kosten namelijk - en ik heb afgeleerd op blote voeten door het huis te lopen. Snoekhaken zijn serieuze wapens.  
Ook bij pubermannen is een hobby een serieuze aangelegenheid die professioneel wordt aangepakt. Goed materiaal is het halve werk, dus er wordt veel tijd – en zakgeld – besteed aan het zoeken van de mooiste blinkertjes, ijzersterke doch ragfijne onder- en bovenlijnen, hoogwaardig lokvoer en kwaliteitshengels. En voor iedere vissoort heb je natuurlijk speciale materialen nodig, want een karper is nu eenmaal geen snoek, laat staan een baars…  Soms denk ik aan vroeger, toen hij met een oude boterham, een bamboestok en een handig verbogen paperclip ging vissen. Ook toen ving hij al reusachtige karpers overigens.
Op een dag was ik met zoon en vriend mee naar dé viswinkel in de regio. Ik stond er verloren bij, want niet alleen vond ik het een winkel vol martelwerktuigen, ik verstond ook nog eens geen woord van wat de mannen uitwisselden. “En dat,” zei de jonge hipstervisser achter de toonbank, “moet vooral ook zo blijven mevrouw, want deze strijd is tussen de man en de vis!”
Dus ik dacht vandaag eens een leuke viskwis te doen. Gewoon, om eens te onderzoeken of deze strijd inderdaad alleen voor mannen is. Onder de goede inzenders verloten we een mooie prijs; geeft meteen veel ruimte in onze vriezer.
1. Je hebt je zakgeld binnen en flink gescoord in de viswinkel! Hoe groot is de kans dat je splinternieuwe, dure blinkertje meteen bij de eerste worp achter een boomtak blijft haken?
a. 75%
b. 85%
c. 90%
d. 95%
2.  Een echte visser gaat nooit op pad zonder
a. chips en cola
b. stoeltje, matje, dekentje
c. handig alarm, zodat je gewaarschuwd wordt als je beet hebt en ondertussen rustig de chips en cola soldaat kunt maken
d. zijn haar te kammen
3. Wanneer heb je last van een aanbeet?
a. Als een vis je aas opeet, maar vergeet om de haak in te slikken.
b. Als een vis in je aas bijt, het toch niet blieft, uitspuugt en weer doorzwemt.
c. Als die enorme snoek toch in je vingers bijt, ondanks de speciale tang die je gebruikt om de haak te verwijderen.
d. Als je net je chips in mond stopt, maar je alarm gaat af en je moet iets met je hengel.
Bent u er nog? Mooi, want hier komt een moeilijke!
4. Kunnen vrouwen ook wereldkampioen karper vissen worden?
a. Natuurlijk niet, er doen nooit vrouwen mee aan viswedstrijden. Nou ja, bijna nooit. Zelden in ieder geval.
b. Uuhhmm, nou, nu je het vraagt…

De dingen die ik allemaal niet op Facebook zet…


Dat ik een feestjurk wilde aantrekken die ik al een tijdje niet had gedragen. Die ik al een paar jaar niet meer had gedragen, beter gezegd. En dat ik me verbijsterd afvroeg hoe jurken die gewoon in de kast hangen, zo enorm kunnen krimpen.
Dat we een nieuwe auto kregen en ik twintig jaar achterloop qua autosnufjes. Parkeersensoren? Keyless? Zes versnellingen? Elektrische handrem? Ik snapte niet eens hoe hij aan en weer uit moest. Ik wil gewoon een sleutel en dat als je die eruit haalt, dat de auto dan ook gewoon uit is...
Dat ik eigenlijk bijna nooit meer kook.
Dat ik als erbij werkende huisvrouw met daarnaast vrijwilligerswerkjes ook niet zo vaak ons huis schoonmaak en dat ik zelfs al begin te smokkelen met strijken.
Dat de dieetshakes me mijn neus uitkomen. Bovendien hebben ze geen zier geholpen. Zie hierboven.
Dat mijn man vindt dat ik niet kan fietsen. Dat ik vind dat hij er altijd een racewedstrijd van maakt. En dat hij me dan altijd gaat duwen als we samen fietsen. En dat mijn vriendinnen dat dan weer heel lief van hem vinden. Terwijl ik weet dat hij vindt dat ik veel te langzaam fiets…
Dat ik op een gegeven moment een muizenfamilie in mijn stofzuiger had wonen en nog geprobeerd heb de babymuisjes te redden met wattenstaafjes met melk te redden.
Dat ik werkelijk niet snap waarom onze nieuwe auto een regensensor heeft. Ik kijk eigenlijk altijd door de ramen tijdens het rijden. Meestal door de voorruit, soms door een zijruit of de achterruit. En eigenlijk zie ik dan altijd meteen of het regent.
Dat vlak na de poes ons konijn ook al dood is gegaan. Ze was heel oud – een jaar of tien – en nogal eenkennig, dus de helft van het gezin meed haar als de pest, want uit onbekendheid kon ze tamelijk hard bijten, maar het is wel erg leeg in de tuin nu.
Dat ik een fiets met ongeveer 1000 versnellingen heb en nog steeds niet begrijp hoe ze werken. Dat ik eens dacht dat mijn ketting eraf lag en om mannenhulp riep langs de kant van de weg. Stond ‘ie gewoon in z’n 1.
Dat ik snapchat ongelofelijk grappig vind en dat mijn zoons zich nu doodschamen en dat hun vrienden dat heel goed snappen van ze.
Dat ik uit diereneenzaamheid een babykikkertje had gekocht en dat hij al bijna meteen dood ging.
Dat mijn man dus altijd naast me fietst en dan steeds dingen zegt als: ‘nu met je linkerduim en dan met je rechterwijsvinger, want je middelste blad… enzo…’
Dat ik vroeger best dappere dingen deed, zoals parachutespringen en tienertoeren en hups, naar New York of Spaanse badplaatsen met knappe flamencospanjaarden, maar sinds de kinderen ziet de wereld er anders uit. Gevaarlijker. En soms, heel soms, denk ik dat ik misschien een beetje op mijn moeder begin te lijken… Maar dat zal ik natuurlijk nooit hardop zeggen. Laat staan op FB zetten.