vrijdag 24 maart 2017

Dierenvrienden
Wij houden in het westen veel van onze dieren en een dierenbeul is hier wel het laagste van het laagste. Ik herinner me het krantenartikel vorig jaar over de webcam bij een visarendnest. Dat de beheerder tijdens zijn vakantie werd gesommeerd de ‘baby’s’ te komen redden van de agressieve moeder. Ik denk aan de wereldwijde commotie rondom de jacht op leeuw Cecil en de ophef in mijn eigen dorp toen oude gans Gijs door een hondje werd gedood terwijl de eigenaar van de hond stond toe te kijken. Ik lees dagelijks discussies op FB over welk soort voer voor welke kat in welke levensfase geschikt is. Ik denk mee over de borstels, de kammen, de mandjes, de krabpalen en leef mee met de trotse papa’s en mama’s, die hun poezels koesteren en alleen het allerbeste voor hun kindjes willen. En bestaat er ergens op de wereld nóg een Partij voor de Dieren? Ik kan het me eigenlijk nauwelijks voorstellen…

Onze slachthuizen zijn gelukkig lekker ver weg. De poten, de vleugels en de biefstukken, laat staan de ham of de paté: ze zijn niet meer herkenbaar als schattig kalfje, aandoenlijk biggetje of treurige plofkip. We zijn allemaal vertederd zo vlak voor Pasen door de dansende lammetjes; wat er met ze gebeurt als ze niet meer snoezig zijn, daar denken we liever niet aan. Als we in een hippe wijk zelf onze biggen vetmesten, komt de buurt in opstand als het tijd is om te slachten, maar wie wil die miljarden andere dieren redden die we er doorheen jassen? Gelukkig gebeurt dat achter gesloten deuren en troosten wij ons met de gedachte dat we humane slachtmethoden hanteren, dat de dieren een goed leven hadden en dat vlees onmisbaar is voor een gezond leven.

Via FB las ik het artikel van Rutger Bregman, waarin hij de Israëlische historicus Yuval Noah Harari aanhaalt. Het is weerzinwekkend. “Als je alle koeien, varkens, schapen en kippen van de hele wereld op een weegschaal zou zetten, dan zouden ze samen ongeveer 700 miljoen ton wegen. Alle wilde dieren van minstens een paar kilo bij elkaar - giraffen, pinguïns, walvissen, olifanten, leeuwen, noem maar op - wegen bij elkaar slechts 100 miljoen ton.” We slachten wereldwijd per jaar ongeveer 65 miljard dieren. De afgelopen 50.000 jaar hebben er ongeveer 110 miljard mensen geleefd. Het leven van deze dieren is afschuwelijk. En nu niet beginnen over vrije uitloop en diervriendelijk vlees: het is een marginaal fenomeen, óók in Nederland schrijft Bregman: in Nederland komt bijvoorbeeld slechts 3 procent van de koeien, 2 procent van de kippen, 1,5 procent van de schapen en 0,6 procent van de varkens uit de biologische veeteelt. En ze gaan allemaal gewoon naar dezelfde slachthuizen als al die andere dieren. Inderdaad, van die slachthuizen die de laatste tijd met afschrikwekkende dierenmishandeling in het nieuws zijn gekomen. We hebben geen idee of het incidenten zijn of slechts een topje van de spreekwoordelijke ijsberg.

En tenslotte: dat onze poes intelligent is en gevoelig en ons zo goed begrijpt, dat is geen discussie, maar dat een varken beter is in computerspelletjes dan een chimpansee, dat hoeven we niet te weten. En zo concludeert Yuval Noah Harari dat de veeteelt de allergrootste misdaad is in de menselijke geschiedenis.Wij zijn geen dierenvrienden. Wij zijn grote dierenbeulen.
Lees hier het artikel van Rutger Bregman als je durft: https://decorrespondent.nl/…/hierdoor-we…/238359000-cf5e1ea5

dinsdag 7 maart 2017

Verkiezingen

Onze oudste zoon mag volgende week voor het eerst stemmen. Toen ik zijn leeftijd had, stemde ik volkomen vanzelfsprekend op dezelfde partij als mijn ouders. Die wisten immers wat het beste was. Ik kan me ook niet herinneren dat mijn ouders veel werk maakten van onze politieke opvoeding. Voor hen was het vanzelfsprekend dat je als praktiserend gelovige je stem gaf aan een christelijke partij. Het duurde even voordat ik van partij veranderde. Het voelde als een stap naar autonomie. En een beetje als verraad ook… Alsof ik mijn opvoeding en mijn ouders achter me liet.

Nu sta ik er zelf voor. Wat gaan we onze zoons meegeven? Het werd erg actueel toen ik vorige week het nieuwe verkiezingsfilmpje van de PVV zag. Is dit de wereld die ik voor mijn kinderen wil? Een wereld die denkt in ‘wij’ en zij’, in ‘van ons’, in muren en grenzen, in ‘eigen volk eerst’ en die een wereld wil waarin voor ‘de ander’ geen plaats is?

We hebben ’s avonds met z’n vieren naar het PVV-filmpje gekeken. We hebben het er samen over gehad. Jongste zoon vond het slecht, maar dat had ook met de kwaliteit van de beelden te maken. En met Zwarte Piet; dat bleek voor de jongens niet meteen het eerste waaraan ze denken als het om Nederlandse cultuur gaat. Molens en tulpen trouwens ook niet. Een inhoudelijke discussie bleek best moeilijk en kwam weinig verder dan: “Hun ideeën spreken me gewoon niet aan.”

Ik bleef achter met wat gemengde gevoelens. Onze zoons weten best hoe wij over dingen denken. Dat we vinden dat in Nederland plaats moet zijn voor iedereen. Dat we een ongelofelijk rijk land zijn en dat we van die overvloed best kunnen delen. Dat mensen verschillend zijn en dat dat niet erg is. Ze nemen onze opvattingen als baken, net als ik destijds deed. Ik voelde me er ongemakkelijk over. Zo’n 35 jaar ouder en een beetje wijzer, realiseer ik me dat wij makkelijk praten hebben over eerlijk delen. Wij eten er uiteindelijk geen boterham minder om. Ook dat probeer ik de jongens duidelijk te maken, maar het is een theoretische exercitie en dat kan ik ze niet kwalijk nemen. Ze weten niet beter. Geld komt uit de muur, ze hebben een eigen kamer, laptop en smartphone, drie keer per dag een maaltijd en best aardig zakgeld. Hoewel over dat laatste natuurlijk valt te twisten.

Gisteravond aten er een paar vrienden van oudste zoon mee. Ook zij mogen straks voor de allereerste keer stemmen. Ze nemen dat heel serieus. En zo ging het aan tafel alsnog over allerlei actuele zaken, variërend van het BNP van Nederland, Geert Wilders en Jesse, tot de uitslag van de Stemwijzer die ze hadden ingevuld. Ze voelden allemaal aan dat uitsluiting geen oplossing biedt. Dat we het met elkaar moeten doen en dat iedereen die hier zijn leven wil opbouwen, die kans moet krijgen. Ze vonden dat iedereen dezelfde rechten én dezelfde plichten moet hebben. Dat ‘Nederland’ belangrijk is, maar dat dat best kan samengaan met een gemêleerde bevolking.

Ik vond het een hoopvolle discussie, zo bij die grote pan bami op tafel. Geert Wilders vindt het ongetwijfeld naïef, maar ik ben blij dat de jongeren om ons heen zich realiseren dat wie wil kiezen voor vrede, kiest voor ‘samen’.