donderdag 28 februari 2013

Herberg

Afgelopen vrijdag was het weer zover: beide zoons hadden vrienden mee. Het huis was net geboend en stralend schoon en daar banjerden vier grote pubers dwars doorheen. Morsten kleverige frisdrank over de pas gedweilde vloer, kruimelden flink met de koekjes en hadden hun voeten ook al niet zo goed geveegd.
Daar ging mijn rustige begin van het weekend. In plaats van vredig met een boekje bij de brandende houtkachel te wachten op mijn man, loop ik mopperend achter een stel giechelende jongens aan en sla ze nog net niet om de oren met het stoffer en blik en de dweil, waarmee ze de rommel moeten opruimen, wat ze natuurlijk ook ontzettend grappig vinden. Afijn: het zet weer aan tot nadenken én goede voornemens.
Gastvrijheid schuurt. Het knaagt aan de randen van je eigen ruimte, morrelt aan je deur. Hoever wil je gaan? Ben je bereid je eten voor vanavond te delen? Je schone, opgeruimde huis beschikbaar te stellen aan de kinderen van een ander? Geef je onverwachte gasten je eigen bed of toch maar een matje ergens op de koude grond?
Laat ik mijn goede voornemen met u delen: ik zal de vrienden van mijn zoons steeds gastvrij ontvangen. Ik zal hen open en opgewekt tegemoet treden. Ik zal niet stiekem denken: “Waarom altijd hier?” Ik zal ze de woonkamer en televisie gunnen in plaats van die voor mezelf te claimen. Ik zal niet mopperen als de puberende gasten aan tafel mijn zelfgemaakte soep niet lusten, maar gewoon een extra brood aansnijden. Ze mogen blijven logeren en ik zal het gebrek aan privacy zonder morren accepteren en het extra wasgoed liefdevol wegwerken.
Ik laat u weten hoe het mij vergaat in mijn zelfverkozen jaar van de gastvrijheid. Het zal een uitdaging worden om hart en huis onvoorwaardelijk open te stellen. Laat staan hoe moeilijk het is als het om mensen gaat die je niet kent. Die op een dag aankloppen en om hulp vragen…